PROJECT

Integraal Riviermanagement

Van inventarisatie opgaven naar QuickScans voor bodembeheer en afvoercapaciteit

Het programma Integraal Riviermanagement (IRM) staat aan de lat voor een integrale riviersysteemgerichte aanpak, waarbij opgaven op het gebied van waterveiligheid, bevaarbaarheid, waterbeschikbaarheid, waterkwaliteit en ecologie in de rivier, economische ontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie en recreatie en toerisme in samenhang worden aangepakt. Daarbij moet rekening worden gehouden met het gedrag van de rivier.

IRM richt zich op de korte termijn (tot 2028), de periode 2029 – 2032 en de middellange termijn (tot 2050), met een doorkijk naar de periode daarna (lange termijn).

HKV werkte op verschillende manieren aan een solide basis voor IRM.

In 2018 brachten we de opgaven en ambities voor de Maas in kaart en presenteerden die in een webviewer (https://hkv.maps.arcgis.com/apps/webappviewer/index.html?id=4ad16b5fe84b420aab949870e3a3802e). Daarvoor hebben we informatie verzameld en geanalyseerd en sessies gehouden met deskundigen van Rijkswaterstaat, ministeries, provincies, waterschappen, gemeenten en het Deltaprogramma.

De informatie combineerden we met lopende studies en informatie uit ambtelijke werksessies om te signaleren waar opgaven en ambities samengaan, elkaar versterken en waar ze conflicteren. Hieruit volgden per riviertraject de belangrijkste opgaven, de kansen voor synergie en schuurplekken tussen opgaven en mogelijke clusters van opgaven in het gebied waarvoor een integrale IRM-aanpak meerwaarde kan bieden.

Als voorbereiding van twee belangrijke beleidskeuzen hebben we twee QuickScan studies uitgevoerd.

In de QuickScan rivierbodemligging genereerden we informatie ten behoeve van een beleidskeuze over de toekomstige rivierbodemligging: willen we de bodem op een bepaald niveau ‘vastleggen’ en welk niveau moet dat dan zijn?

Voor verschillende klimaat- en ontwikkelscenario’s zijn denkbare beleidskeuzen voor de bodemligging geschetst en zijn de effecten op de toestand van de rivier (hoog- en laagwaterstanden en afvoerverdeling) en de riviergebonden functies bepaald. Daarbij zijn verschillende maatregelen onderzocht om de beoogde bodemligging te bereiken. De effectiviteit van de maatregelen is geschat op basis van een daarvoor gebouwd tool. Duidelijk is dat rivierverruiming een bijdrage kan leveren, maar altijd gecombineerd moet worden met baggeren en suppleren.

In de QuickScan afvoercapaciteit is feitenmateriaal verzameld over de vraag naar waterstandsdaling voor het zichtjaar 2050 op de verschillende riviertakken en deeltrajecten. Deze vraag is in beeld gebracht voor de afzonderlijke functies en de verwachte ontwikkelingen tot 2050 om zo te kunnen bepalen welke ruimte nodig is voor ontwikkelingen in het rivierengebied. Daarnaast is de geïnventariseerde vraag geprojecteerd op het maximale aanbod aan rivierverruiming: wat is maximaal te realiseren aan rivierverruiming en in hoeverre kan dit invulling geven aan de vraag. Op deze manier kunnen nieuwe beleidsopties worden gedefinieerd voor behoud of uitbreiding van de waterstandsdaling voor de PlanMER in het programma Integraal Riviermanagement.